Johanna Schneider ~ Zirkuswelt |
Zes weken voor Pasen is het Carnaval. En zoals eigenlijk alle jaarfeesten vindt ook Carnaval zijn oorsprong in voorchristelijke tradities. Tegen het eind van de winter, als de angst dat het nooit meer lente zou worden de kop op stak, moesten de boze geesten verdreven worden. De boze geesten die de natuur anders schade zouden kunnen berokkenen. Dit verjagen deden de mensen door zich te verkleden en afschrikwekkende maskers op te zetten, luid lawaai makend met deksels en bellen trokken zij door de velden.
Al in de bronstijd werd er een soortgelijk feest gevierd, rotstekeningen uit 1600 voor Christus getuigen hiervan. De Grieken, en later de Romeinen, vierden begin maart de Dionysus feesten met straattoneel, veel zang, dans en wijn en natuurlijk kleurrijke optochten. De Romeinen zetten Dionysus op een zegewagen, de zogenaamde 'carrus navalis', wat waarschijnlijk de oorsprong vormt van het woord Carnaval.
Later, in de middeleeuwen, probeerde de Christelijke kerk Carnaval weer een godsdienstig tintje te geven door het te koppelen aan de vastentijd. Toen werd het in deze tijd van het jaar vooral belangrijk om de eigen demonen in de vorm van slechte eigenschappen en gewoontes kwijt te raken. Om hier uitdrukking aan te geven verkleedden mensen zich en zetten maskers op.Vanaf toen werd Carnaval gevierd op Dikke dinsdag, de avond voor Aswoensdag – het begin van de vastentijd.
Tegenwoordig duurt het carnavalsfeest drie tot vijf dagen. Het
is een laatste kans uit de vaste patronen van alle dag te stappen voor de
uiterlijke- en innerlijke zuivering van de vastentijd begint. Door te feesten
schudden de carnavalsvierders als het ware hun eigen dorre takken van zich af
om zo ruimte te geven aan een frisse nieuwe lente. Tijdens Carnaval is iedereen gelijk; verkleed en van achter een masker kan voor even ontsnapt worden aan de dagelijkse werkelijkheid. Even wordt alles los gelaten, om energie op te doen om de vastentijd in te gaan.
Vastentijd
Op
Aswoensdag begint, zesenveertig dagen voor Pasen, de vastentijd. Op Aswoensdag kan je in de kerk een askruisje op je voorhoofd krijgen. Dit herinnert aan een middeleeuws boeteritueel, waarbij zondaars die zich bekeerden werden bestrooid met as. De as herinnert mensen er aan dat zij zijn ontstaan uit stof en tot stof zullen wederkeren. Pasen valt elk jaar
op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente, dus de vastentijd
begint ook elk jaar op een andere datum. In de vastentijd, of veertigdagentijd, wordt veertig dagen gevast: de zondag is een rustdag dus die tellen niet mee voor de vastentijd.
De vastentijd gaat niet alleen om het vasten in voedsel, hoewel mensen er soms wel voor kiezen om in deze periode bijvoorbeeld een sapkuur te volgen om het lichaam te reinigen en te ontdoen van afvalstoffen. Maar de vastentijd gaat ook over het reinigen van huis en geest. Er zijn heel veel manieren om met de vastentijd bezig te zijn. De voorjaarsschoonmaak in je huis bijvoorbeeld, het matigen of stoppen met alcohol of roken, proberen een vervelende gewoonte los te laten of minder social media gebruik.
Mentaal en emotioneel hebben we die reiniging nodig voor onze persoonlijke groei. Als je dan je huis, patronen of je gewoontes hebt opgeruimd, kun je met een schone lei beginnen. Ook wordt er ruimte gemaakt om nieuwe ideeën en plannen die in de winter zijn ontstaan, te laten ontkiemen.
Bronnen:
Leven met het jaar ~ Christiane Kutik