In de evangeliën worden ons enkele ontmoetingen met de herrezen Christus verteld. Een van deze ontmoetingen, die allemaal plaatsvonden tijdens de veertig dagen na Pasen, was de vistocht op het meer van Tiberias, ook wel bekend als de "wonderbaarlijke vangst".
De verschijning bij het meer van Tiberias
Daarna verscheen Jezus opnieuw aan zijn leerlingen bij het meer van Tiberias. Hij verscheen hun alsvolgt: Simon Petrus en Thomas, die tweeling heet, Nathanaël van Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en twee andere leerlingen waren bij elkaar. Simon Petrus zei tegen hen: Ik ga vissen. De anderen zeiden tegen hem: Wij gaan met je mee. Zij gingen naar buiten en in de boot. In die nacht vingen zij niets. Toen het al ochtend was geworden, stond Jezus op de oever, maar de leerlingen zagen niet, dat het Jezus was.
Jezus zegt tegen hen: Kinderen, hebben jullie niets te eten? Zij antwoordden hem: Nee. Hij zei tegen hen: Werp het net uit aan de rechterzijde van de boot en jullie zullen vinden. Zij wierpen het uit en konden het niet meer binnenhalen door de overvloed aan vissen. De leerling die Jezus liefhad, zegt tegen Petrus: Het is de Heer. Zodra Simon Petrus hoorde, dat het de Heer was, trok hij zijn bovenkleed aan, want hij was ontkleed, en sprong in het meer. De andere leerlingen kwamen met de boot, want zij waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el, en zij sleepten het net met de vissen mee.
Aan land gekomen zagen zij een kolenvuur met vis erop en brood. Jezus zegt tegen hen: Breng de vissen die jullie zojuist hebben gevangen. Simon Petrus ging naar de oever en trok het net aan land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig. En hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zegt tegen hen: Kom eten! Maar geen van de leerlingen durfde hem te vragen: Wie ben jij? Zij begrepen, dat het de Heer was. Jezus komt en neemt het brood en geeft het hun en doet hetzelfde met de vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan zijn leerlingen verscheen, nadat hij uit de dood was verrezen.
Johannes 21: 1-14
Bij het begin van Christus' werken op aarde was er ook al een enorme visvangst (Lukas 5: 1-11). Het is erg interessant om deze twee gebeurtenissen met elkaar te vergelijken. Daarbij is goed te bepalen wat overeen komt en ook wat cruciaal anders is. Beide keren visten de discipelen 's nachts, zoals altijd, maar vingen niets. Tijdens de eerste vistocht gooiden ze het net weer in zee terwijl Jezus Christus bij hen in de boot was, deze keer is het belangrijk om in puur vertrouwen op zijn woord te handelen. De eerste keer scheurde het net, nu scheurt het niet, nu kan het de overvloed van de grote vissen weerstaan, het kan de overvloed vasthouden.
De details van een evangelie zijn niet 'zomaar' te interpreteren. Maar hoe meer je je er in verdiept, hoe meer je zult ontdekken wat tot een dieper begrip leidt. Het evangelie is een boek dat we nooit zullen uitputten.
In deze ontmoetingen met de verrezene kunnen we een aspect van de ervaring zien van het ontwaken uit de nacht. Elke nacht zijn we in het rijk van het spirituele met onze ziel en geestelijk wezen. Onze menselijke inspanningen kunnen daar ook heen gaan om de zegen van de nachtrust te vangen in het dagbewustzijn zonder dat de 'gouden vis' weer wegglijdt. Hiervoor is het belangrijk wat de eerste inhoud is die wordt opgenomen in het ontwakende bewustzijn. Sinds Pasen hebben mensen de nachtrust anders kunnen ervaren en hun ontwaken opnieuw kunnen begrijpen.
Een heel belangrijk verschil tussen de twee vistochten is de plaats waar Christus is. De eerste keer zat hij in de boot, nu staat de verrezen man op de oever. Hij heeft zijn 'locatie' op aarde. Hij is hier op aarde te vinden.
Pasen is een feest van vreugde! De dankbaarheid en vreugde bij de daad van de Zoon van God kunnen niet groot genoeg zijn. In een van zijn gedichten noemt de dichter Novalis Pasen een 'wereldverjongingsfestival'. Het beeld van de visvangst laat ons iets van de vreugde van Pasen ervaren, tot aan de verbaasde vreugde van de discipelen over de overvloed aan vis. Twee van de discipelen houden de boot in evenwicht met hun roeispanen, de anderen kunnen ondertussen goed werk leveren. Johannes herkent diep in zijn hart wie het is aan wie ze de vangst te danken hebben en wie hen nu op de oever opwacht.
Uit de figuur van Christus op de schildering straalt grote kalmte, een oneindige vrede. Boven hem verschijnt een groot gezicht, gehuld in kleur. Ook dat is het gezicht van Christus. De schilder durfde het aan om de verrezen Christus in menselijke en kosmische maat te schilderen. Hij is de liefdevolle, begripvolle menselijke broeder en tegelijkertijd de Heer van hemel en aarde. De verrezen Christus is te vinden in de nabijheid van de mens en in het hemelse sublieme.
Vrij vertaald naar "Bildmappe für Kinder" van Brigitte Barz en Gabriela de Carvalho.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat leuk dat je een reactie achter laat!