dinsdag 1 december 2020

December ~ De zondeval en de verkondiging

 

De samenhang tussen deze twee thema's, de zondeval en de aankondiging aan Maria, is niet overduidelijk. Toch worden zij in de kunst vaker samen gezien, denk bijvoorbeeld aan verschillende werken van Fra Angelico. Al in het Bijbelse verhaal van de zondeval vinden we een aanduiding van een toekomstige verlossing:

"En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult de hiel vermorzelen."

Genesis 3:15

God spreekt deze woorden tot de slang. Deze passage werd al door de vroege kerkvaders geïnterpreteerd als een profetie van de komende Messias. Hij zal het kwaad overwinnen, maar ook de offerdood ondergaan. Op het moment van de catastrofe is er redding. Wat een enorme troost schuilt hierin! Een troost voor het lijden van ons aardse leven en onze zonden. De kracht om kwaad in goed te veranderen is de essentie va God. 

De zondeval en de beginnende verlossing zijn op bovenstaand beeld zo verbonden, dat hieruit blijkt: zij horen samen, de ene gebeurtenis veroorzaakt de andere.

Boven, als in een andere wereld, zien we Adam en Eva in het Paradijs. Twee bomen staan op de voorgrond. De boom des levens, waarvan zij zich tot dusver hebben gevoed, en de boom van kennis, waarvan de vruchten verboden waren. De slang, een symbool van het kwaad, heeft ze al verleid de boom van dichtbij te bekijken. De zondeval begint.

"En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at."

Genesis 3:6

Direct naast dit beeld is de verdrijving uit het Paradijs te zien. Met het vlammenzwaard in de hand stuurt hij ze weg. Adam en Eva hebben hun nieuwe kleren al aan.

 "En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede."

Genesis 3:21

 Onder dit hele tafereel treffen we een geheel andere stemming. Krachtig en tegelijk voorzichtig, de aarde nauwelijks rakend, nadert de engel Maria. Haar linkerhand is ter hoogte van het hart, luisterend, de rechterhand is vol toewijding uitgestrekt. Het evangelie zegt ons niet dat Maria de engel zag, er wordt enkel nadruk gelegd op het horen. Er ontvouwt zich een prachtig gesprek waarin de engel Maria steeds meer openbaringen laat beleven. Tot ze eindelijk de woorden hoort:

"Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen. Daarom zal men het kind, dat uit jou wordt geboren, heilig noemen: Zoon van God."

Lukas 1:35

Maria spreekt dan demoedig:

 "Zie hier, ik ben de dienares van de Heer, mij geschiede naar uw woord."

Lukas 1:38

Het gebaar dat Maria met haar armen maakt past bij deze woorden. 

De beide Mariale bloemen  Lelie en Roos, de bron waaruit fris water geschept kan worden (volgens oude overlevering vond de verkondiging plaats bij een bron), de witte schapen op de achtergrond, de witte duif: de kinderen zullen met plezier al deze details opmerken. Het beeld zal hen tot in de Ziel raken. Boven, zoals in een ander rijk: het Paradijs, de zondeval en de verdrijving. Beneden, op de aarde: de beginnende verlossing. De wond die begon met verleiding, vindt het begin van genezing door het woord van God, dat door een mens gehoord en aanvaard is. 

 

        Aankondiging aan Maria 

In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth, naar een jonge vrouw die verloofd was met een man met de naam Jozef, uit het huis van David; de naam van de jonge vrouw was Maria. De engel kwam bij haar binnen en sprak: Wees gegroet, jij begenadigde, de Heer is met je. Zij werd door dit woord in verwarring gebracht en vroeg zich af wat deze groet betekende. De engel zei haar: Wees niet bevreesd, Maria. Want je hebt genade gevonden bij God. Weet dat je zwanger zult worden en een zoon zult baren; je zult hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. De Heer, onze God zal hem de troon geven van David, zijn vader, en hij zal koning zijn over het huis van Jakob, door alle tijden heen en er zal aan zijn rijk geen einde zijn.

        Maria zei tegen de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik mij geen man bewust ben? De engel antwoordde haar: Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen. Daarom zal men het kind, dat uit jou wordt geboren, heilig noemen: Zoon van God. En weet dit: zelfs Elisabeth, jouw nicht, heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen; dit is voor haar nu de zesde maand, terwijl zij onvruchtbaar heette te zijn. Want er is geen woord van God dat zonder werking zal blijven. Maria zei:
Zie hier, ik ben de dienares van de Heer, mij geschiede naar uw woord.

Lukas 1:26-38

Vrij vertaald naar "Bildmappe für Kinder" van Brigitte Barz en Gabriela de Carvalho.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat leuk dat je een reactie achter laat!